
Dolf Kloek - Wilde duinroos
Roman
Fragment:
( . . . )
Het werden een paar vreemde weken, die eerste weken na het vertrek van Theo Helmers.
Vreemd vooral omdat het leven zo heel gewoon, zo net of er niets aan de hand was, verder rolde.
En er was natuurlijk ook niets aan de hand, althans bezien vanuit het geheel.
Er was een gast vertrokken; goed.
Maar er gingen en kwamen regelmatig gasten in dit bonte wereldje met z'n vlottende bevolking.
En dat dit
wereldje nu een "assepoester" herbergde die haar "prins" had zien verdwijnen . . .
Wel heel duidelijk merkte Irma in deze weken dat niemand iets van haar "sprookje" had ontdekt.
Oom en tante
bijvoorbeeld praatten alleen nog weleens met haar over Theo als een prettige, sympathieke gast, die ze volgend jaar maar al te graag weer zouden begroeten.
En zo was het ook het beste, zo hadden ze het beiden gewild.
Dat was nog gebleken toen Theo op de morgen van zijn vertrek "officieel" afscheid had genomen, en haar haast vormelijk-joviaal de hand had geschud.
Nee, voor de ,,Duinstulp"-gemeenschap als zodanig was er niets veranderd.
Maar voor haar eigen, intieme persoontje . . .
't Was net of alles een heel ander aanzien had gekregen.
Het werk, de sfeer, het hele leven . . .
( . . . )