Simon Vestdijk - De zwarte ruiter

Roman 


Een zonderling echtpaar leeft met een mank dochtertje in totale afzondering op een kasteel.

De sage van de zwarte ruiter (waarover niet wordt uitgeweid) is mede de oorzaak van de noodlottige gebeurtenissen aan het einde van het boek.

Men ondergaat de beklemmende sfeer, maar men vraagt zich tenslotte onbevredigd af: wat is de diepere bedoeling van dit verhaal? 


Recensie

Net zoals zijn geboortestad Harlingen gebruikte Vestdijk Doorn als inspiratiebron voor zijn boeken, zo ook in De zwarte ruiter.
Vooral de Kaapse Bossen prikkelden zijn fantasie.

Geen wonder, want vanaf de Torenlaan, waar hij woonde, loop je zo dat bos in, en op de doordeweekse dagen buiten het vakantieseizoen is het er soms volkomen uitgestorven.

In de fantasie van Vestdijk ontsproot daar een legende over een zwarte ruiter, een spookverschijning die zich slechts aan enkele personen toont.

De ik-persoon in dit verhaal verblijft in de boswachterswoning op het landgoed Ruiterstein, waar hij al op de eerste dag de zwarte ruiter aan zich voorbij ziet trekken:
'Het was de weemoed in deze half geraden figuur, die hem menselijk maakte en het rijk der geesten deed overslaan.'

De ik-persoon, wiens naam niet bekend wordt, is in de ban van het verschijnsel én van de hoofdbewoners van het landgoed die in een volkomen isolement leven.

Op een dag besluit de ik-persoon het huis - waar hij beslist niet mag komen - te bespieden.
Vooral de dochter van de heer Raecke, eigenaar van Ruiterstein, intrigeert hem als hij merkt dat zij door haar vader van de buitenwereld en van gevaren wordt afgeschermd.

Het verhaal krijgt dan iets zonderlings.

De ik-persoon ziet kans het meisje mee te nemen naar de plek waar hij de zwarte ruiter zag, en stookt een brandje omdat hij meent dat hij haar daarmee een plezier doet.

Zelf hoopt hij dat de ruiter zich opnieuw vertoont.