Edward Multon - Obsessie

Detective

Fragment:

Monsieur Caloux deinde vredig op de blauwe golven van de Middellandse zee.
Hij dreef prinsheerlijk met de zon op zijn bolle gelaat, terwijl zijn gespannen buikje als een ronde verhevenheid iets boven het water uitstak, zoals de rug van sommige vissen.

Hij dreef als de rijke nietsdoeners plegen te doen op een tijd van de dag, dat minder met het aardse slijk gezegende lieden in het zweet huns aanschijns hun stokbrood verdienen, ieder jaar opnieuw verlangend uitkijkend naar hun welverdiende vakantie.

Zo iemand was monsieur Caloux niet.
Hij nam minstens viermaal per jaar vakantie en keek gedurende de overige tijd van het jaar toe hoe anderen voor hem het geld bij elkaar harkten.

Déze vakantie was evenwel voor hem iets heel bijzonders geworden.
Het was een eeuwige vakantie, want monsieur Caloux was dood!
Hij behoefde zich nooit meer te bekommeren om veel of weinig geld, sinds hij de 'blonde droom' had ontmoet.

Op die levenslustige blonde droom was de eeuwige duisternis gevolgd, doch hij scheen er niets van te weten, daar er nog steeds een gelukzalige glimlach op zijn in de dood verstarde gelaat zweefde.
Ook dode mensen kunnen glimlachen, als zij kort voor het onverwachte einde aldus worden toegesproken met:

'Och mijn beste Georges, wat is geld voor jou?
Je bent schatrijk!
Geeft het dan iets een paar honderdduizend francs te verspelen?
Je hebt mij toch?
Laten wij klinken op onze kennismaking en onze liefde!
Santé, liefste!'

Ja, santé, schat! had monsieur Caloux gezegd en kort daarna was hij via een mooie droom voor altijd op reis gegaan.
Nooit was iemand wellicht zoeter ingeslapen dan Georges Caloux.
Doch hóe men de dood ook vindt, het einde blijft het einde van alle dingen op aarde.

Thans dreef zijn stoffelijk overschot in Cannes tegen de kust aan en veroorzaakte een paniek onder de vrolijke zwemmers en zwemsters . . .
( . . . )