Emil Petaja - Een weg tussen de sterren

Science fiction

Proloog

De baby werd wakker en begon te huilen.
Zijn vader legde hem vastberaden in de ruimtereddingssloep.
Na een laatste controle van de instrumenten bracht hij de sloep in de buitensluis van het grotere schip.
De moeder, die huilend alles had aangezien, kon zich niet langer bedwingen en sprong naar voren:
  
"Mijn kind!
Mijn kleine Jon!"

Hij duwde haar zacht opzij en sloot het luchtdichte luik.
Terwijl hij de motoren van de sloep inschakelde keek de man naar de roodgloeiende, reusachtige bol op het voorste videoscherm; een ontzaglijke ster, vele malen groter dan de aardse zon.

Pas nu de kabine onderweg was, stond hij zichzelf een zucht van verlichting toe, een uiterlijk teken van menselijk leed.
Hij draaide zich om naar zijn vrouw, maar ze trok zich terug.

"Je bent zo koud als een vis.
Je geeft er niet om, Johann!"

"Er niet om geven?"

Hij glimlachte bleekjes en nam zijn vrouw bij de schouders. 

"Ik trek het me wel aan, Rosemary, je weet niet half hoe veel!
Er was alleen geen tijd voor een scène.
Het kind moest weg voor we in die vuurpoel vallen." 

Hij knikte in de richting van het videoscherm. 

"Het zal nu niet lang meer duren.
Wij zullen Barrecrith nooit meer weerzien." 

En dan, heftig:
  
"Maar Jon mag niet sterven, hij is té belangrijk!" 

Hij trok haar dichter tegen zich aan en nam haar mee naar de achtersteven van het ruimteschip, waar ze hun ondergang niet moesten aanzien.
Op het achterste scherm zagen ze de sloep tussen de sterren langzaam kleiner worden.

"Hij is zo klein en hulpeloos in al die duisternis, Johann!"

"Voor Jon zal alles in orde komen.
Het S.O.S.-signaal van zijn kabine zal gehoord worden.
Hij zal opgepikt en naar de aarde teruggebracht worden."

"De aarde." 

Zij sprak de naam dromerig-onwennig uit, alsof ze lang niet meer op die planeet geweest was.
En dan, opeens weer angstig: 

"Maar als hij nu niet gevonden wordt?
Denk eens aan de angst die hij zal voelen, zo helemaal alleen in de ruimte!"

"Shhh!"
Hij kuste haar zachtjes.

"Hij kan niet sterven, dat staat niet in het Patroon."

"Jij bent altijd zo zeker van alles," huilde ze.

"Doordat ik een Volgeling ben.
Ik volg het Patroon, heel mijn leven is erop afgestemd.
En het Patroon zegt dat Jon niet sterven kan.
Hij heeft een taak te vervullen, hij is bestemd voor een lot, belangrijker dan ooit iemand gekend heeft." 

Hij wees naar buiten, toonde met zijn vinger een patroon aan, gevormd door enkele bakensterren. 

"Zie je het niet, daar staat het geschreven, allemaal!"