W.F. Hermans - In de mist van het schimmenrijk

Fragmenten uit het oorlogsdagboek van de student Karel R.

Novelle

Fragment:

[...]
'In haar kamer dacht ik: Ik had bloemen voor haar moeten meebrengen.
Wij zijn elkaar zonder veel woorden om de hals gevallen en zij heeft tweemaal 'lieverd' gezegd.
Ik duwde haar op de divan en heb haar lang gekust.
Toen mijn omhelzingen heftiger werden, zei ze: 'Pas op! Denk toch om mijn hospita!', kwam overeind en glipte achter het kamerscherm dat rondom haar wastafel staat.

'Hierachter mag je niet kijken, hoor!' riep ze.
Maar door de spleet tussen twee panelen keek ik toch.
Zij kleedde zich uit.
Wat er verder gebeurde kan ik ook wel onthouden zonder het op te schrijven.

Hoe heb ik aan haar liefde kunnen twijfelen?
Zou zij er anders de kans op een veilig huwelijk voor op het spel zetten?
Wat heeft dat fuifje ook te betekenen?
Mijn angst?
Mijn argwaan?

Die komen alleen hieruit voort dat ik weet: iedereen houdt mij voor een vriendelijke, ongevaarlijke student.
Niemand vermoedt mijn medeplichtigheid aan moord.
Vandaar dat ik niemand vertrouw . . .

Vandaar dat ik achter de onbeduidendste voorvallen, de onschuldigste woorden, niets kan zoeken dan gruwelijk bedrog.'
[...]