T.C. Schuitemaker-Commandeur - Vervuld van verlangen
Roman
Fragment:
( . . . )
Toen de verbinding verbroken was, realiseerde zij zich dat er dan voor het eerst een geheim tussen Ted en haar zou bestaan.
Maar even vlug als deze gedachte in haar opkwam, liet ze die weer los.
Ze deed het immers voor Teds bestwil.
Toen hij die avond belde, stond ze van zichzelf versteld dat
die leugen haar zo vlot over de lippen kwam.
"En!?" vroeg hij meteen, "weet je de uitslag al?"
"Ja, die weet ik.
Je
had gelijk!
Er was niets met jou aan de hand!"
"Net wat ik dacht.
We
hebben dus nog hoop, Evelien!"
"Inderdaad!"
"Weet je," hoorde zij hem dan zeggen, "ik zou het niet hebben kunnen verdragen als het aan mij had gelegen."
Zijn woorden waren als balsem op haar wonden en sterkten haar in de overtuiging dat zij er goed aan had gedaan hem hiervan onkundig te laten.
"Ik weet dat je dat
heel erg zou hebben gevonden," zei ze hardop.
"Nu we weten dat alles met ons in orde is, geven
we de moed natuurlijk niet op," hoorde zij hem zeggen.
Opeens scheen haar
keel als dichtgesnoerd en kon ze geen woord meer uitbrengen.
"Dat doen we toch niet?" herhaalde hij zijn vraag.
"Natuurlijk niet!"
"Dat dacht ik ook.
Tot vrijdag, lieverd!"
Een kus op de hoorn . . . een zachte klik . . . hij had opgehangen.
Met de hoorn in haar hand staarde ze nog geruime tijd in de ruimte . . . het kwaad was geschied . . . ze had hem laten geloven dat er niets aan de hand was . . . nu kon ze niet meer terug.
Met enige angst in
het hart zag ze nadien zijn eerstvolgende thuiskomst tegemoet.
( . . . )