Simon Carmiggelt - Onzin
Columns
Fragment
. . .
Wat doe je als je mauve punaises nodig hebt.
Je gaat eens
vragen.
De zesde
winkelier die zorgelijk van 'neen' had geschud, begon over een
ongelukkig mannetje
in een wagentje, dat ze wel eens in zijn garen- en bandcollectie had en de zevende wist op wélke
drukke hoek die bereden neringdoener veelal zat.
Toen ik er 's middags, na gedane taak, heen liep, zag ik
hem, in zijn kar - een stille goeierd, vol torntjes en
stoppels.
Van de mauve punaises wilde hij wel horen - welzeker, hij had
ze, maar thuis, omdat hij nu het voorjaarsgoed bij zich droeg.
En hij wees
illustratief op een bak vol paarse kammen.
'Loop even mee,' sprak hij monter.
'Ik breek toch op.'
En
vijf minuten later
duwde ik hem West in, vertrouwelijk, of hij een onder 'n paard gekomen
oom van me was.
Het
bleek nog een heel eind, maar ten slotte stonden wij bij zijn huisje, dat naar voren
hing als een beschonkene.
De man rees opeens zwierig uit het wagentje en liet, toen
hij op de stoep stond,
zijn knieschijven knakken door om zich heen te schoppen:
'Ik ben altijd
stijf van het
zitten,' zei hij vergoelijkend.
Omdat ik de kar geduwd had voelde ik me een beetje geflest,
maar hij ging me
vrolijk voor en begon op de trap al om consumpties te roepen.
In het
zonnige woonvertrek
vol pluche en krantenhangers, kwam ik tegenover zijn goedgemutst dribbelvrouwtje te staan,
dat bekende Mien te heten en meteen de thee haalde . . .