Leopold Vermeiren - In de leeuwenkuil
Jeugd
Fragment
Kapitein Rivaldi en zijn twee boogschutters begonnen het
warm te krijgen.
Een van de brandende pijlen, door de Turken af geschoten, was
in een bosje droog gras terechtgekomen.
Dat was in brand geschoten.
Ons drietal
lag ongelukkig vlak in de nabijheid.
De wachters op de muren hadden hen dan ook
weldra in het oog gekregen en zonden hun een tiental pijlen als ongevraagde
welkomstgroet.
We zullen het warm
krijgen, duivelde Rivaldi.
'Kom, recht kerels, schiet enkele pijlen af, zodat
die lelijke bruingezichten daarboven dekking moeten zoeken!'
Ja, ja, maar dat was
gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Een tweede vlaag pijlen kwam reeds naar
omlaag.
'De hemel zij dank, het zijn maar gelegenheidsschutters!' riep een van de manschappen.
'Zwijgen!
Leg het
niet uit, schieten moet je!' donderde de kapitein . . .