Joost van de Goor - Hugo
Roman
De buitenwereld ziet Hugo als een creatief zakenman, een
zondagskind, een geluksvogel.
Hijzelf heeft echter - nu hij de vijftig is
gepasseerd - het gevoel dat de ziel uit zijn bestaan is weggeslopen.
In de loop
der jaren, terwijl zijn leven rustig verder rolde, heeft het weidse landschap
van zijn jeugd zich veranderd in een gesloten bouwwerk waarin hij zich een
gevangene waant.
In zulke tijden is een mens ontvankelijk voor een warm en
helder zonlicht dat door het wolkendek breekt en de schaduwen laat verdwijnen.
Zo vergaat het ook Hugo.
Het warme zonlicht verschijnt, het is een vrouw, en
Hugo valt voor haar.
In een caleidoscopische aaneenschakeling van gedachten, verlangens, herinneringen en aanvaringen met de werkelijkheid schetst de auteur een portret van een man die zich bewust wordt van de voortschrijdende tijd, van de eindigheid der dingen, en van zijn eigen sterfelijkheid.