Olaf J. de Landell - Het devies
Roman
Fragment
Dat bal bij de Orvaals - dat had misschien nooit moeten
plaatsvinden.
De datum: 11 augustus 1928, had zo'n lokkende, muzikale klank!
Nog lijkt door de tuinen, waar al lang op brokkelige kavels aparte bungalows
staan, de muziek te waaien op zoele avonden.
Dat pittige mengsel van oude
Wiener walsen, foxtrot en six-eight, pasodoble en tango.
Dat is nu al heel oude
klank, en de huidige jeugd herkent niets.
Het leek zo'n prachtige, geslaagde
party.
Maar als je later nadenkt over alle gevolgen, dan peins je: die avond, vol
geur en klank en élégance . . . als een donkere holte, waarin iemand een
sleutel omdraaide.
Men kon toen niet anders weten, dan dat die sleutel van goud
was.
Alles verwaait.
Zoet muziek-roepen - wèg, ritme en
snarenspel!
De aromen van zomerbloemen in de zinkende avond - ffft!
Rondom de
bungalows rieken nu andere gewassen.
De agitatie van oma Clara Orvaal -
voorbij!
Hoevelen hebben nadien op deze grond gestampvoet of tranen gewist?
Maar je kunt natuurlijk geen bloemen plukken in een gaarde,
waar niet tevoren planten groeiden.
Didier Orvaal had bij voorbeeld in 1880
niet zo stapelverliefd moeten worden op Claartje van Herwen Rikensteen.
Hij
verloor zijn hart nu eenmaal aan het schattige kind, en bemerkte niet dat zij
een amusante, niet helemaal intelligente klepperklap was.
Hij vroeg haar ten
huwelijk - het stel trouwde in '82.
En pas in het dagelijks samenzijn drong het
tot Didier door, hoeveel lieve, dwaze, dolle woordjes Clara nodig had, om haar
charmante onheilen aan te richten.
Zeer langzaam was over zijn liefde een
patina van glansloze aanvaarding gezonken.
Toen Rosalie werd geboren, had hij
nog gehoopt op voortzetting in zijn lijn van tamelijk logisch denken.
Maar
tragelijk had hij leren beseffen, dat zij alleen iets minder hol kwetterde; en
daarmee hield zij een schijn-intelligentie op, waarmee zij op haar beurt in
1908 een bruidegom koos.
Weer voelde Didier enige hoop in zijn diepste
verlangens doemen: ja!
Dieudonné van Genthen was werkelijk . . . een kerel . . . mettoch . . . een beetje . . . ? ruggegraat . . . zou men kunnen denken . . .
Didiers hoop op
tenminste verstandige kleinkinderen vouwde de kleurige vleugels en wist zich
klaar gevlogen.
De Hemel leek hem geen uitzicht op deze vreugden te willen gunnen.
Hij werd vroegtijdig grijs en een beetje gebogen in de schouders.
Naast zijn
levendige Clara etaleerde hij de stilte, die niemand overtuigde van zijn
scherpe geest.
Op haar veelvuldig bevel: 'Didier! Dóé iets!' kwam hij langzaam tot reactie, en zijn vraag: 'Ja, wat, liefje?' deed niemand doorzien hoe spits hij was met dat antwoord.
En toen werd uit het huwelijk van Rosalie en Dieudonné andermaal een dochter geboren . . .