Nel van der Zee - Het begon in een zomervakantie
Roman
Een jonge vrouw met grote problemen omdat haar vader in de gevangenis zit, wordt verliefd op haar leraar Frans.
Fragment
Ze was blijkbaar gevallen over een draagbaar radiotoestel, want dat lag ondersteboven.
Met de schrijfmap scheen ook iets gebeurd te zijn, want de brieven lagen als confetti over het strand verspreid.
"O wat erg!" steunde Loes en ze begon ijverig de papieren te verzamelen.
Ze ontdekte ook foto's, massa's foto's, allemaal van hetzelfde meisje in tientallen verschillende houdingen.
"Ik kan het wel alleen," weerde de jongeman haar hulp stug af, maar toen had ze al bijna alles voor hem opgeraapt.
"Alstublieft," zei ze, hem de verzameling overhandigend.
"En het spijt me zo."
"Maar u zat ook wel erg raar dicht aan de zee," voegde ze eraan toe.
"Als u in slaap was gevallen, had u wel weg kunnen spoelen, nu de vloed komt."
Er verscheen een stuurs glimlachje op zijn gezicht, dat anders heel ernstig stond.
"Het ís vloed," corrigeerde hij haar.
"En ik ben niet in slaap gevallen."
"O," zei Loes.
Ze was een beetje met haar houding verlegen en daarom keek ze maar eens naar haar schoenen.
Ze zag, dat een van haar veters was losgegaan en ze bukte zich om hem vast te maken.
Toen ze daarmee klaar was, viel haar oog op een glinsterend voorwerp, dat in het zand lag.
Ze greep er naar en raapte het op.
"Kijk eens, wat ik gevonden heb!" riep ze.
"Een ring!
'Jelle' staat erin.
'Jelle 15 mei 1955' ".
"Geef hier," zei hij bits, haar het voorwerp uit de hand grissend.
Ze zag, dat zijn gebruinde gezicht donkerrood was geworden.
Zijn vuurrode oren staken fel af tegen zijn blonde haar.
"O sorry..." stamelde ze.