Gebr. Kraay - De gedichten van den Schoolmeester
Poëzie
Nog geen eeuw geleden leerde men op Nederlandse scholen 'De
gedichten van Den Schoolmeester' van buiten.
Bijna iedereen kende wel een paar
regels van hem:
"Een leeuw is eigenlijk iemand, die bang is voor niemand"
Zijn woordgrappen, humoristische overdrijvingen en verwisselingen van dieren en mensen waren een opluchting voor de lezers, die gewend waren aan nogal deftige en serieuze poëzie.
De Schoolmeester werd
gelezen om bij zoveel gekheid hartelijk te kunnen lachen.
Deze editie
van 'De gedichten van den Schoolmeester' is geïllustreerd met de prachtige
illustraties van Anthony de Vries uit de zesde druk (1872).
Marita Mathijsen
verzorgde de redactie door de spelling te moderniseren en de editie te voorzien
van een nawoord en toelichting.
Marita Mathijsen is emeritus hoogleraar moderne Nederlandse
letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en gespecialiseerd in
negentiende-eeuwse literatuur.
Een korte typering
'De gedichten van den Schoolmeester' hebben de reputatie
kolderiek te zijn, men leest ze om hartelijk te kunnen lachen bij zoveel
dwaasheid in zo kort bestek.
In onze literatuur vinden wij geen dichter die de
kunst van de ongerijmdheid zo serieus nam als de Schoolmeester.
Hij sleutelde
aan zijn verzen tot ze een maximaal rendement aan begripsverwarring opleverden.
Zijn belangstelling voor de omkering valt al op in een van
zijn vroege verzen, de 'Proeve van Dichterlijke Waarnemingen'.
Het onderwerp
van dit gedicht is het onmogelijke, dat wat niet kan, en het vers brengt die
onmogelijkheden onder woorden:
- Zoo is de zevende verdieping,
Vrij van verzakking en van zwieping,
Als men maar één verdieping heeft.
Of ook:
- Zoo schenkt men zelden worst uit kruiken,
Of witten wijn uit palingfuiken,
Of rooden uit een leêge flesch.
Er spreekt uit deze regels verlustiging in het absurde, al wil
het gehele vers ons juist niet in die onmogelijke werelden doen geloven.
Dat
komt pas later in het werk, als de logica verdwijnt en alles op zijn kop wordt
gezet.
Men kan zeggen dat het contrast, in allerlei vormen, de meest wezenlijke eigenschap is van de poëzie van de Schoolmeester.