Jos de Bock - De groene planeet
Science fictionFragment
Ik hield het meisje staande, net toen zij het blauwe strand wou opstappen dat naar een roerloze als gestolde zee toevloeide.
"Vertel me de waarheid, Danaga!
Dit alles kan onmogelijk echt zijn.
Het moet een droom zijn."
Ze keek me aan.
Haar ogen waren zo blauw als het strand.
"Het is geen droom, John Knijp!"
"Dit is beslist niet onze Aarde, Danaga.
Laat ons een ogenblik aannemen dat het Arnapak is, een verre planeet, zoals je beweert. Hoe is het je gelukt me hier te krijgen en waarom?"
"Als je mij volgt zul je spoedig alle vragen beantwoord hebben, John Knijp.
Waarom de betovering breken?"
"Ik ben vrij zeker dat geen enkele planeet in het heelal menselijke wezens draagt.
Vertel me de waarheid, Danaga."
"Wat weet jij van het heelal af, jongen.
Jullie zonnestelsel is slechts een korrel in een oneindige ruimte.
Volg mij en je zult weten . . . "
"Wat zal ik weten, Danaga?" hield ik koppig vol.
"Dat Arnapak geen begoocheling is, maar een heuse planeet.
Stel je even de Aarde voor, evoluerend van een platte schijf naar haar werkelijke ronde vorm, van dat stukje land begrensd met water naar een planeet met oceanen en kontinenten.
Stel je de mens voor met knots en bijl en de daaruit gegroeide legers met A en H bommen. Eenmaal zullen jullie uitzwermen naar andere planeten, zal de mens niet meer de mens zijn zoals hij nu is, maar een ander wezen . . . zal hij Venus bevolken en Mars.
Eenmaal zal hij onze planeet ontdekken, Arnapak, zijn laatste toevlucht.
Jij bent een wegbereider, John Knijp."
"Het is dus geen droom.
Ik bevind me werkelijk op een vreemde planeet en jij, Danaga, bent een vreemd wezen onder een schijngedaante?"
"Zo zou je het kunnen noemen, John Knijp."
Ik lachte.
Het klonk luid en vals.
"Hoe zie je er in werkelijkheid uit, Danaga?"
Ze keek me diep in de ogen.
Een kleine boom zweefde langzaam tussen ons in.
Met een lichte armbeweging duwde zij hem weg en liep het strand op.
"Het is warm, laat ons zwemmen, John Knijp."
Ik liep haar achterna het roerloze water in.
Een tijdje zwom ik rond, verheugd en vrij en keek uit naar Danaga.
Ik kon haar nergens meer ontdekken.
Een plotse angst wrong mijn keel dicht.
"Danaga, Danaga, waar ben je?"
Mijn stem klonk verloren over het water.
Ik kreeg geen antwoord en plots zag ik onder mij het groene monster.
Fosfoorachtige, rode ogen priemden spiedend naar mij op.
Het was net een reusachtige, groene spin met ontelbare tentakels.
Een ogenblik bleef ik verlamd van schrik.
Toen zwom ik uit alle macht naar de oever, sidderend over het ganse lichaam.
Vlak daarop kwam ook Danaga uit het water en de grote zon deed de waterdruppels op haar lichaam schitteren als duizenden kristallen.
Haar glimlach wies alle angst uit mij weg