Edward Multon - De fatale kogel

Thriller

Fragment

. . . . .
De man, die bij Newport uit het station was gekomen, hijgde van het harde lopen.
In de verte verdwenen de lichten van de trein op de doorweekte prairie.
Warmte en behaaglijk comfort bewogen zich met een snelheid van honderd twintig kilometer per uur verder naar het oosten en lieten de kleffe duisternis van de vroege winteravond achter.

Het begon opnieuw te sneeuwen, natte klodderige vlokken, die op de grond onmiddellijk modder werden.
De schamel geklede man ging zwaar ademhalend verder.
Niemand had hem gezien!
Hij was dwars over de rails gelopen en had de mensen bij de uitgang weten te ontwijken, evenals ouwe Sam, die hij nog van vroeger kende.

Bij een misdaad zonder fouten behoren immers geen bekenden?
Niemand! 

Alléén de moordenaar en het slachtoffer. 
Een dik slachtoffer met hatelijke blauwe ogen en de balkende stem van een rund! 

Runderen zijn op de wereld om geslacht te worden.
Harold Cannister geléék op een rund met zijn vette nek en uitpuilende ogen, een gemene, sluwe stier, die niets ontzag en altijd zijn zin moest hebben.
Met zijn logge twee honderd veertig pond trapte hij alles plat.
Waar hij was geweest bleef voor anderen weinig over, niets dan de wanhoop en de armoede.

Daarom moest hij sterven!
Dat besluit was al door velen genomen, doch tot nu toe was het rund de slachter steeds ontsnapt. 

Vanavond zou het echter gedaan zijn met dat gruwelijk geluk!
De vette stier zou de slager niet meer kunnen ontlopen!

De schamel geklede man hijgde niet meer.
Er was een glimlach gekomen op zijn magere gelaat met de vreemde donkere ogen.
 . . . . .