
Huizinga, Leonhard - Adriaan contra Olivier
Roman
Ja, Adriaan en Olivier zijn weer op pad, ditmaal op het oorlogspad van de broederkrijg.
Zij zouden Adriaan en Olivier niet zijn, als zij hun avonturen niet hadden afgerond tot een trilogie.
Het aantrekkelijke van hun figuren is die eigenschap van volstrekte speelsheid.
Wie hen au sérieux neemt kan hen beter aan hun vrolijke lot overlaten.
Zij nemen zichzelf ook niet au sérieux.
Zij spelen immers.
Zij spelen detective, grand seigneur, existentialist en spion, doch zij spelen voor alles zichzelf.
Fragment
Het eind vóór het begin . . .
Het eind wel te verstaan van een voorgaande episode in het leven van Adriaan en Olivier, zoals deze beschreven is in de historische kroniek 'Olivier en Adriaan'.
Om de lezer in staat te stellen de geschiedenis van deze straatarme maar beschaafde tweeling van redelijk goede familie in haar verband te zien, laten wij hier het slot van 'Olivier en Adriaan' volgen alvorens het scherm opgaat voor dat machtig drama: 'Adriaan contra Olivier.'
Ziehier...:
'Dank je, kerel,' zei Adriaan en greep mijn hand.
'Laten wij nu meteen naar huis gaan en een nieuw leven beginnen.'
Dat deden wij.
Geen kwartier later waren wij in mijn nieuwe auto, pardon, in onze nieuwe Bentley op weg.
Het was in het aller holst van de nacht en twee grote volle manen stonden met verwijtende gezichten aan de hemel.
'Hoe hard rijden wij nu?' vroeg ik.
'Zesennegentig,' zei Adriaan en draaide het stuur achteloos drie keer rond.
'Waar rijden wij nu?' vroeg ik.
'Om de markt in Rittenburg,' zei Adriaan.
'Rittenburg is een prachtig oud stadje,' zei ik.
'Het bezit een fraai middeleeuws stadhuis met een monumentale trap.'
'Nee,' zei ik, toen het lawaai was opgehouden, 'het bezát een fraai middeleeuws stadhuis.
Kijk nu toch eens wat je gedaan hebt!
Je kunt toch niet met een auto
deze monumentale trap op!'
Wij stapten uit en schudden de overblijfselen van ons af.
'Olivier,' vroeg Adriaan, 'heb jij wel eens het gevoel dat je iets dat je beleeft al eens eerder beleefd hebt?'
'Ja,' zei ik, 'ik heb het nu.'
'Ik ook,' zei Adriaan.
'Laten wij dan dit keer deze plek verlaten voor die agent wéér komt,' zei Adriaan.
'Ja,' zei ik. 'Kom . . .'