C.S. Forester - Admiraal in West-Indië

Historische roman

In 1793, op de prille leeftijd van net zeventien, was Horatio Hornblower gedwongen zeebenen te ontwikkelen als cadet.
Na zijn eerste zeeziekte, klom de onfortuinlijke dokterszoon snel op door de rangen, om admiraal van de vloot, Lord Hornblower te worden.

In de tussentijd moet Hornblower heen en weer zeilen langs de kusten van Europa en Amerika, waarbij hij de machtige schepen van Napoleon en Spanje bevecht of ontwijkt.
Door zijn heldendaden tijdens de Franse Revolutie en zijn vele andere avonturen in dienst van zijn land, is de naam Horatio Hornblower een legende geworden.


Fragment

. . . . .
Hij bevond zich op een uitstekend stuk rots en onder hem was de rotswand concaaf, uitgesleten tijdens hoogwaterstanden van de rivier.
Van bovenaf kon niemand bij de grot komen en als de touwladder was ingehaald, kon niemand van de voet van de wand naar boven komen.
De richel was misschien tien meter op zijn breedst en honderd meter lang.
Aan het ene uiteinde had de waterval die hij had gehoord in de wand een gleuf uitgeslepen; het water viel op een met glinsterende stenen bedekt plateautje en stortte vandaar omlaag.

Toen hij dat zag besefte hij dat hij erg dorstig was en hij liep erheen.
Hij werd er een beetje duizelig van; bij de waterval was haast geen plaats om te staan.
Zijn ene elleboog steunde tegen de wand, onder de andere was de afgrond en het water spatte tegen hem aan, maar hij kon zijn gebogen handen met vocht vullen, drinken en nog eens drinken, en zijn gezicht even lekker wassen.

Hij draaide zich voorzichtig om en zag dat Spendlove stond te wachten tot hij klaar zou zijn.
In Spendloves dikke haar en op de huid boven zijn linkeroor was bloed tot een zwarte vlek gestold.
Spendlove knielde om te drinken en zich te wassen; toen hij weer opstond raakte hij de plek boven zijn oor voorzichtig aan.

'Ze hebben me niet ontzien,' zei hij.

Ook op zijn uniform waren bloedspatten gekomen.
Zijn zwaardschede was leeg; zijn zwaard was hem afgenomen, en toen ze zich omdraaiden konden ze zien waar het was gebleven . . . .
Een van de overvallers, die hen bewaakte, hield het in zijn hand.
Hij was kort van stuk, breed in de schouders en stevig gebouwd zo te zien een halfbloed.
Hij droeg een vuil wit hemd en een wijde, gerafelde blauwe broek en had afgetrapte schoenen aan zijn platvoeten.
. . . . .