Meno Holst - Achter verzegelde deuren
Onder archeologen, farao's en fellah's
Roman
Fragment
. . . . .
Op een dag in oktober van het jaar 1922 zat de
directeur-generaal van de Egyptische oudheidkundige dienst, Pierre Lacau, op
het terras van het Shepheard's Hotel bij zijn middagthee.
In de schaduw van een
reusachtig roodwitgestreept zonnescherm las hij de 'Kaïro Gazette', terwijl een
bruine bediende in een wit gewaad hem koelte toewuifde.
Na een poosje liet hij
enigszins verveeld de krant zakken en bracht het kopje met vers ingeschonken
Ceylonthee aan zijn mond.
Toen zag hij een heer in een lichtgrijs reiskostuum voor zich staan.
Zijn gezicht verhelderde, hij sprong op en stak de pasaangekomene hartelijk beide handen toe.
'Hallo, Carter, weer
in het land?
Kom, drinkt u een kopje thee mee!
Ja ja, de heren opgravers
verschijnen elke herfst even stipt aan de Nijl als de ooievaars.
En waarheen
zal het deze keer zijn?
Weer naar het dal der koningen?'
'Maar natuurlijk,
Lacau, zolang er nog één hoekje in het dal is dat nog niet helemaal met de
spade onderzocht is, geven wij het niet op.'
. . . . .